Woensdag 17 oktober
Om 9.00 verlaten we Maputo. We hebben wilde plannen. We willen langs de Limpopo omhoog en daar bij Chiqualaquala de grens over naar Zimbabwe. We twijfelen of we niet beter bij Parfuri de grens over gaan (via Zuid Afrika naar Zimbabwe), want ons geld is ver op en Randen zijn beter te wisselen voor ZimDollars en dan kunnen we eerst ook nog fatsoenlijk tanken. Maar dat is een zorg voor later. Eerst maar deze lange weg trotseren. Op de kaart in onze ‘Touring Atlas South Africa’ wordt hij beschreven als secondary road. Dat moet te doen zijn. Maar het blijkt gravel. 400 km gravel, maar wat een fantastische weg! Je rijdt alleen, bijna niemand neemt deze weg en zeker geen toeristen. Als we al auto’s tegenkomen, dan zijn dat vervente 4×4’s. In ons kleine, blauwe autootje hobbelen en bobbelen we talloze dorpjes en kralen voorbij. Bijna overal wordt er naar ons gezwaaid. Dit is zo anders dan de townships aan de rand van steden. Hier staan mooie rieten rondavels en het terrein eromheen glimt van aangestampte aarde. Het is er schoon en heeft dus een veel rijker aanblik dan de golfplaten hutten, ook al is het net zo arm, misschien armer. Het stof komt door elk gaatje de auto binnen en met af en toe de t-shirt voor ons mond rijden we verder. Het is bloedheet.
Onderweg zien we vrachtwagens vol sugarcane (suikerriet) en ook langs de weg groeit er genoeg. We jatten wat van de kant van de weg en stoppen om deze verfrissende versnapering op te peuzelen. En echt: Het is alsof je een staaf gevuld met ijskoud hongwater eet! We besluiten uiteindelijk toch de grens te passeren in Parfuri, zodat we wat dingen kunnen voorbereiden voor Zimbabwe. We kijken op de kaart en zien dat het eerstvolgende stadje Mapai is. Daar moeten we linksaf naar de grens. Wel gek dat deze weg wel op de landkaart staat en niet in onze ‘Tour Guide’.. Ach ja.. We rijden een paar huizen voorbij (kijk, stenen huizen) en praten verder. Na zo’n 60 kilometer vragen we ons af waar Mapai blijft. Zouden dat die paar huizen zijn geweest? We keren maar weer terug en rijden voor de tweede keer door die diepe kuil in de weg, waar bij de eerste keer de uitlaat het al bijna begaf. Nu we via deze kant de paar huizen zien, zien we dat er op de zijkant van een daarvan inderdaad Mapai staat. Leuk.
We zijn uitgeput, warm en dorstig, dus gaan op zoek naar een café. Achter onze auto rent een hele zooi kinderen mee. In een klein cafeetje hebben we geluk. De eigenaar spreekt goed Engels, omdat hij in Johannesburg gewoond heeft. We drinken cola en hij verteld ons dat het niet mogelijk is naar Parfuri te rijden zonder 4×4. De Limpopo staat te hoog. Misprijzend kijkt hij naar onze auto. We hebben niet veel keus dan maar direct naar Zimbabwe te gaan. Dezelfde weg weer terug. Als we Mapai achter ons hebben gelaten rijden we voor de derde keer door hetzelfde gat in de weg. De auto kreunt. Het is 19.30 als we in het grensstadje Chiqualaquala aankomen en dus donker. De grens is dicht. Het is een dood stadje. Net als in de rest van Mozambique staan de koloniale huizen leeg en vervallen te vergaan. Zo ook in het hotel wat we vinden. Een enorm gebouw, maar in vervallen toestand. Alleen in de ‘bar’ beneden hebben zich mensen verzameld. voor de tent.
Ze kijken hun ogen uit als we binnenkomen. ‘Bon dias’.. Er klinkt alleen gelach. Het duurt een tijdje voordat we duidelijk hebben gemaakt dat we een plek zoeken. Na veel handgebaren wordt uiteindelijk de buurvrouw erbij gehaald en die begrijpt het. We kunnen achter op de binnenplaats. Er lopen 6 hanen rond en er brand een vuurtje. Wanneer we de tent op gaan zetten, worden er krukjes bijgehaald om naar ons te kijken. We besluiten wat te gaan drinken in het café, maar er is niks. Na een speurtocht komen ze aan met 1 cola.
Verder zijn er alleen wat warme, stoffige pakken wijn. Maar we nemen ook een pak wijn, want we kunnen even geen water meer zien en zeker geen vies water. De mensen kijken naar ons en lachen. We besluiten maar te gaan slapen, geen honger. We hebben toch niets meer en de vraag is of ze ons daarbij kunnen helpen.