Dinsdag 16 oktober
De volgende ochtend wanneer we wakker worden zijn er de nodige muggebulten. We zijn duidelijk een ander Afrika ingetrokken. We besluiten Maputo te gaan verkennen. Auke en ik halen broodjes voor het ontbijt. We zijn vroeg in de stad, maar weer is het druk. De straten staan vol met kraampjes. Spelden, batterijen, plakband, slippers.. alles. Als iedereen verkoopt, wie koopt er dan? We zien weer weinig toeristen. Maputo is een vuile stad. Overal staan grote, overvolle containers, waar het vuil over puilt. We staan verbaasd hoe de mensen alles over hun schouder op de grond gooien. Dat kan niet goed zijn met de drukkende hitte. We besluiten eerste Diolinda te bellen. Zij is een van de zussen van José (man van de mijn zus). We vinden een public phone (belcaravan) en proberen te bellen. Ze is er niet. Later dan maar. We hangen de hele dag in Maputo rond; we eten en drinken kokosnoot van de kokosboer, die met zijn wagen rondrijdt. We bezoeken allerlei markten, waar er veel van zijn en we kopen bandjes met Mozambiquaanse muziek voor onderweg in de auto. We hebben besloten elk land dat we aandoen bandjes met populaire muziek te kopen. We hebben nu al Zuid-Afrikaanse, Swasische (?) en nu dus Mozambiquaanse. Verder bekijken we een muntenmuseum, lopen langs de haven en we bezoeken een stofwinkel en een kleermaker, want Helmer wil een broek laten maken. Alles wordt opgemeten en nadat Helmer zijn wensen heeft gegeven gaan we verder.
Uiteindelijk lopen we langs de kust omhoog, naar wat lijkt op de betere wijken. Hier staan bewakers met machinegeweren voor de deur. Ze kijken ons grimmig aan. Hmm… We bedenken ons dat dit wel eens de wijk kan zijn waar de Nederlandse ambassade zit, waar Diolinda werkt. Maar als we rondvragen, lijken we elke keer weer een andere kant op gewezen te worden. We geven het op en lopen nog even over een kraft-market. Het is nog erger dan gisteren met de straatventers. Ze werken volgens het volgende principe: Maak je oogcontact, dan wil je kopen. Zeg je ‘nee’ dan betekend dat dat je het niet eens bent met de prijs en dat er kan worden begonnen met onderhandelen. Dit betekend dat je kilometers achtervolgd wordt door een verkoper (maar meestal 6 als je eens goed rondgekeken hebt), die telkens iets lager gaat in prijs, waarop jij weer nee zegt, want je wilt niks kopen. Uiteindelijk eindig je dan met een boze verkoper die nog lager gaan een belediging voor zijn waar vindt en krijg je de vraag of je zijn werk soms niet mooi genoeg vindt. Uiteindelijk eindigen we twee keer achter elkaar in het zelfde café en heeft Helmer een houten spel met steentjes.
Op de terugweg naar de backpackers vinden we een winkel, waar je kan bellen. En ja, een van de studentes die bij Diolinda verblijft neemt op. Ja hoor, ze komt zo thuis en ja, we kunnen langskomen. Mooi. In de backpackers eten we soep en daarna vertrekken we naar Diolinda. Het blijkt vrij lastig te vinden, maar gelukkig kent het meisje van de backpackers Diolinda en geeft ons een goede beschrijving.
Diolinda woont in een goeie buurt in een flat. Het is vreemd om te weten dat haar moeder en zus in de township Xai Xai wonen, terwijl Diolinda ons ontvangt in haar mooie appartement. Liever waren we naar Xai Xai geweest, maar daar hadden we geen tijd voor en trouwens ook geen adres of telefoonnummer. Niettemin is Diolinda blij mij te zien. Het is 3 jaar geleden dat ik haar voor het laatst gezien heb. We kletsen over van alles en als we weg gaan krijgen Auke en ik een giraffe en Helmer een houten Afrikaans meisje. Omdat hij geen vriendin heeft. In de backpackers drinken we nog een Hootch en bekijken de kaart. Hoe gaan we rijden, waar gaan we naar toe? Na veel gediscussieer besluiten we dat we dat morgen wel zien. We gaan eerst slapen.